Appeltaart

Er lagen enkele appels onder de laagstam appelboom in onze tuin. Tijd om ze te verwerken in fijne appeltaart.

Dit heb je nodig

Voor de taart: 200 g boter - 200 g suiker - 2 pakjes vanillesuiker (2 x 10 g) - 4 eieren - sap van 1/2e citroen - 300 g zelfrijzende bloem - 4 appelen

Voor de afwerking: 2 lp ananas- of abricozenconfituur

Kookgerief: keukenweegschaal, bolkom, elektrische mixer met kloppers, zeef, Tefal taartvorm 27 cm doorsnede, borsteltje (om in te boteren), pottenlikker, aardappelmesje, ovenwanten, 2 taartroosters, kleine kookpot, borsteltje (om te glaceren)

Zo maak je de appeltaart

• Roer de boter tot room, voeg suiker en vanillesuiker toe.
• Klop er één voor één de eieren onder.
• Voeg citroensap toe.
• Zift de bloem er onder.
• Beboter en bebloem de taartvorm en doe het deeg erin.
• Snijd de appel in 4, schil en verwijder het klokhuis. Snijd in dunnere schijfjes.
• Duw de appelschijfjes in kransvorm lichtjes in het deeg.
• Bak 1 u op 150 à 170° C in een (warmelucht)oven.

Zo werk je de appeltaart af

• Haal de taart na het bakken direct uit de vorm en laat op een rooster afkoelen.
• Zet de taartvorm op een ronde taartrooster.
• Maak indien nodig de taart een beetje los van de rand.
• Leg een taartrooster omgekeerd bovenop de taart en keer alles samen om.
• Verwijder de taartvorm, leg het rooster op de taart en keer de taart opnieuw om tussen de 2 roosters. 
• Verwarm de confituur met een beetje water in een kookpot en bestrijk er de taart mee.